Ivan, Stéfanos, Fabrizio en Nico
Beste Thillianen,
Gisteren mocht de captain net voor middernacht onze tennisarena betreden met drie piepjonge medespelers. Ik voelde mij een beetje een oude zak. Bij de eerste kantwissel nam ik een slok en flitste een herinnering door mijn bovenkamer. Op mijn tiende verjaardag kreeg ik een Adidas truitje van Ivan Lendl. De wat rijpere Thillianen onder ons kunnen zich deze vestimentaire miskleun ongetwijfeld herinneren. Het had iets van de latere werken Piet Mondriaan. Exact drie weken hield ik mijn truitje dag en nacht aan. Ivan Lendl was een held.
Later bleek de rijzige Tsjecho-Slovaak zowat de saaiste mens op aarde te zijn. Tijdens elke tennismatch kwam hij altijd exact één keer naar het net, om zijn tegenstander een hand te geven. Ik keek vanop mijn rustbankje opzij en vroeg mij af of mijn jonge medespelers ook tennishelden hebben. Ik zou alvast gaan voor Stéfanos Tsitsipás of Fabrizio Benetti. Als dit geen heldennamen zijn!
Wel Thillianen, nu ik meer de pen dan het tennisracket hanteer, heb ik een nieuwe held : Nico Dijkshoorn. Een Amsterdamse columnist die sneller en gevatter kan schrijven dan Lucky Luke kan schieten. Ik hoop al dagen dat mijn nieuwe held opbelt en vraagt om eens in te vallen. Hij moet toch ook ooit eens geveld zijn door tourista, een lintworm of gewoon een appelflauwte.
Vanmorgen verslikte ik mij in mijn koffie toen ik een +31-nummer op mijn Nokia zag verschijnen op de tonen van mijn beltoon “Let it be”.Mijn hart sloeg enkele tellen over, angstzweet brak mij uit. Ik nam op. Helaas bleek het alweer die Hollandse verkoopster van Proximus, die mij een upgrade van Tuttimus wilde aansmeren.
Nico, let it be. En ik wil geen Tuttimus!
De captain